Inleiding: Waarom een boek over verslavingsgedrag en het brein?


Wat maakt producten zoals alcohol, drugs, nicotine en sommige
medicijnen zo krachtig dat mensen er verslaafd aan raken?
Computerspelletjes, gok- en pornosites kunnen het mensen flink lastig
maken. Sommigen verliezen er veel tijd door, anderen veel geld.

Gedrag wordt een verslaving als het blijft doorgaan ondanks de negatieve
gevolgen. Mensen leren niet meer uit hun ervaring. Het gedrag
kan te weinig worden bijgestuurd, al is er het besef dat het anders
moet.

Verslavingsgedrag is in de eerste plaats een zorg voor de betrokkenen,
maar ook de mensen rondom hen hebben ermee te doen.
Veel mensen stellen zich de vraag waaraan het ligt dat ze niet van het
verslavingsgedrag af geraken. Ze zoeken een verklaring die hen moet
helpen. Meestal komen ze tot dezelfde conclusie: het ligt aan henzelf,
ze zijn te zwak. Ze moeten sterker worden en zo denkt de omgeving
er ook over. Helaas is dat gevoel van machteloosheid geen goede basis
om aan verandering te werken. Die verklaring werkt herstel tegen.
Karakterzwakte als uitleg voor verslavingsgedrag vindt geen wetenschappelijke
ondersteuning!

Niet alleen mensen die eronder lijden en hun omgeving, maar ook
heel wat welzijns- en gezondheidswerkers willen verslavingsgedrag
beter begrijpen. Ze hebben de indruk vast te lopen in de veelzijdigheid
van een fenomeen dat sociaal-maatschappelijke aspecten heeft, maar
ook psychologisch-psychiatrische. Uiteraard spelen de verschillende
middelen zelf ook een rol. Wat wordt nu het best eerst aangepakt? Zelfs
de politiek is er niet uit of het antwoord op verslavingsgedrag straffen
moet zijn of helpen.

De samenleving houdt niet van verslavingsgedrag
en kijkt daardoor de andere kant op wanneer alcoholreclame aan
banden moet worden gelegd, of goksites gereglementeerd moeten
worden. Met de illegale drugs zijn we ook nog niet klaar.

Hoog tijd dus voor een boek dat een kader aanbiedt om verslavingsgedrag
beter te begrijpen vanuit recent wetenschappelijke verworvenheden
en gekoppeld is aan een ruime ervaring met de behandeling. De
breinwetenschappen hebben de laatste 30 jaar heel wat kennis over
verslaving van onder de schedel vandaan gehaald. Zowel experimenteel
dieronderzoek als de vergevorderde medische beeldvormingstechnieken
toegepast op mensen geven zicht op mechanismen in het
brein die een rol spelen bij het verlies van controle over het gedrag.

Dat is een heel andere kijk op verslavingsgedrag dan we gewoon zijn.
Neurobiologie roept weerstand op omwille van een mensbeeld waarin
elk persoonlijk probleem zal worden opgelost met een pilletje of een
elektrode in het hoofd. Daar ligt de oplossing niet. We willen het
gedrag beter begrijpen op basis van een beter begrip van de neurologische
mechanismen die gedrag vormgeven.

Dit boek focust op het brein en filtert de overdaad aan neurobiologische
feitenkennis. Het houdt die breinmechanismen over waar vandaag
een ruime consensus over bestaat. Filteren, voor- en achtergrond
van elkaar scheiden, is trouwens één van de voornaamste activiteiten
van ons brein.

Dit boek wil verslavingsgedrag bespreekbaar maken en de ‘verslavingsgeletterdheid’
doen toenemen. Verslavingsgedrag in velerlei vormen
komt zo vaak voor dat een meer adequate taal om erover te praten
noodzakelijk is. Een taal die gebaseerd is op neurobiologisch onderzoek
en die niet schuld-inducerend is of het stigma verhoogt. De tekst is
ontdaan van een overdaad aan moeilijke termen en veronderstelt geen
voorkennis van neurologie of psychologie.

Het boek is bedoeld voor mensen die zich vragen stellen over verslavingsgedrag: mensen die
er zelf door geplaagd worden en de mensen die met hen samenleven.

Het boek richt zich ook tot artsen en maatschappelijk werkers die op
de eerste lijn van de gezondheidszorg met verslavingsproblematiek
worden geconfronteerd. Verslavingstherapeuten kunnen geboeid raken
door het nieuwe breinwetenschappelijke perspectief.

Verslavingsgedrag in velerlei vormen komt zo vaak voor dat een meer
adequate taal om erover te praten noodzakelijk is.


Dit is een boek voor een breed publiek. De hersenen zijn zo complex en
er is zoveel meer over dit onderwerp te vertellen. Ook het menselijke
brein alleen kan niet alle antwoorden geven op de vraag waarom
mensen doen wat ze doen. Naast deze kijk zijn meerdere benaderingen
van verslavingsgedrag mogelijk. Elke theorie is een voorlopige.


Het boek begint met de problematiek van verslavingsgedrag te schetsen
zoals dat door de betrokkenen wordt beleefd. Die problematiek is
veel omvattender dan het al dan niet innemen van een product. De
belevingswereld die doorgaans met het verslavingsgedrag samengaat,
maakt het moeilijk om dat gedrag te stoppen en gestopt te houden.

In het tweede hoofdstuk worden diverse breinmechanismen uitgelegd die
verslavingsgedrag kunnen verklaren. Het zijn gewone hersenfuncties
die als het ware worden gekaapt door de effecten van de roesmiddelen
die de hersenen binnendringen. Vandaar de titel van het boek: Het
gekaapte brein.

Een kaping hoeft niet altijd slecht af te lopen, als ze
maar verstandig wordt aangepakt! Daarom wordt er bij de verslavingsmechanismen
aangegeven hoe deze te slim af te zijn.

Een derde hoofdstuk legt uit hoe verandering van verslavingsgedrag verloopt
met dit nieuwe breinperspectief voor ogen en welke resultaten mogen
worden verwacht. Daarnaast is er aandacht voor de vele vragen die de
omgeving zich daarbij stelt.

De termen verslaving, verslavingsgedrag en afhankelijkheid worden
door elkaar gebruikt. Onze voorkeur gaat echter uit naar de term
‘verslavingsgedrag’ omdat we het vooral over gedrag willen hebben.
We willen niet de volledige persoon definiëren op grond van enkele
specifieke gedragingen, zoals dat bij termen als ‘verslaving’ of ‘verslaafde’
wel het geval is. Wat hier wordt beweerd over de ‘verslavingsmechanismen’
gaat zowel op bij het gebruik van legale (alcohol, nicotine,
kalmeermiddelen) als bij illegale middelen of drugs. Ook gedragsverslavingen
zoals gamen en gokken, verslaving aan seks of porno en in
zekere mate ook koop- en eetverslavingen berusten vaak op dezelfde
mechanismen.
Waar er geput wordt uit verhalen van patiënten zijn herkenbare
elementen weggelaten en werden de namen veranderd zonder aan
de essentie van het verhaal te raken. Omwille van het leesgemak is
gekozen voor de hij-vorm, uiteraard wil dat niet zeggen dat we ons niet
tot vrouwen zouden richten.